Hoe
En ineens zag ik je lopen.
En ik dacht: oeh, oeh.
Ik was meteen ondersteboven.
En jij om de hoe-oek.
En we liepen samen verder.
En ik dacht: hoe, hoe,
Passen wij ineens zo goe-oed bij elkaar.
En ik weet niet wat ik doe, doe,
Hoe zijn we hier beland?
Hoe, hoe?
En we vliegen door de dagen,
En het voelt goe-oed.
En ik moet het eigenlijk niet vragen,
Maar wat nou als ik het doe, doe?
Wil je samen verder?
En ik dacht: hoe, hoe,
Passen wij ineens zo goe-oed bij elkaar.
En ik weet niet wat ik doe, doe,
Hoe zijn we hier beland?
Hoe, hoe?
hoe?
Hoe, hoe
Passen bij ineens zo goe-oed bij elkaar.
En ik weet niet wat ik doe, doe,
Hoe zijn we hier beland?
Hoe, hoe?
En ik dacht: hoe, hoe,
Passen wij ineens zo goe-oed bij elkaar.
En ik weet niet wat ik doe, doe,
Hoe zijn we hier beland?
Hoe, hoe?